Skip to main content
Skip table of contents

Universele dimmodule

Omschrijving

Dit product is compatibel met Niko Home Control 2.X. Neem contact op met Niko customer services voor compatibiliteit met Niko Home Control 1.X.

De universele dimmodule heeft twee kanalen om lichtkringen te dimmen. Deze dimmer is voorzien van een ontstoring voor CAB-signalen.

Overzicht

Bediening

Het stuursignaal van de controller activeert één of meerdere uitgangen van de dimmodule. Je kunt de uitgangen ook
manueel activeren of deactiveren met de knoppen op de dimmodule. Let erop dat deze activering of
deactivering tijdelijk is want dit wordt overschreven bij de eerstvolgende buscommunicatie.

Na een stroomonderbreking keert de dimmodule terug naar de stand waarin hij stond vóór de stroomonderbreking.


Het type verlichting dat je wilt dimmen, stel je in met de dipswitches vooraan op de module. De minimale lichtintensiteit wordt ingesteld met de
potentiometer bij elk kanaal vooraan op de module.

Toegelaten belastingen

Volgende tabel geeft een overzicht van de maximale belasting per type verlichting bij een omgevingstemperatuur van 45 °C.

Gebruik de dimmodule niet om motoren te regelen.


De dimmer heeft een thermische beveiliging. Als de temperatuur door overbelasting te hoog oploopt, schakelt de
dimmer uit. Als dit gebeurt:

  • controleer of de belasting niet te zwaar is. Houd rekening met het blind vermogen van gewikkelde transformatoren.

  • controleer de temperatuur in de schakelkast (maximaal 45 °C).

  • controleer of gemengde belastingen gebruikt worden.

  • controleer of de minimale lichtintensiteit niet te laag ingesteld is.

  • controleer of het juiste type verlichting geselecteerd is.

CAB-ontstoring

Deze dimmer is voorzien van een ontstoring voor CAB-signalen.
Deze geïntegreerde ontstoring tracht als eerste zoveel mogelijk storende signalen uit het net te halen opdat de meeste lampen optimaal zouden branden zonder flikkering of gebrom.
Let op: Omwille van technische beperkingen is het niet mogelijk om de kwaliteit van industriële CAB-filters te evenaren. Lees de FAQ over dimmen op www.niko.eu/faq

Installatie

Aansluitschema

  • Tijdens het opbouwen van de schakelkast mag de installatie niet onder netspanning staan.

  • Neem de geldende AREI-voorschriften in acht bij het bekabelen van de belasting.

  • Bevestig dimmodules bij voorkeur onderaan in de schakelkast, maar niet onder, boven of dicht bij warmtegevoelige elementen zoals de connected controller of een extra voeding.

  • Controleer de temperatuur in de schakelkast. Zorg voor extra ventilatie als de temperatuur hoger oploopt dan 35 °C. Installeer eventueel een ventilator. Zorg voor voldoende afvoer aan de bovenzijde van de schakelkast.

Om de module te installeren:

  1. Klik de dimmodule op een DIN-rail.

  2. Sluit de L-fasedraad en de N-nuldraad aan op respectievelijk de L- en de N-schroefklem.

  3. Sluit de kringen die je wilt dimmen, aan op de uitgangen.

  4. Verbind de dimmodule met de module ervoor. Schuif de schuifbrug van deze module naar rechts tot ze vastklikt in de dimmodule. Hierdoor zijn de bus en de voedingsspanning doorgegeven.

Het type verlichting instellen

Om het type verlichting dat je wilt dimmen manueel in te stellen, zet je de dipswitch in de juiste positie. Gebruik hiervoor
volgend schema.

(*) Deze lampprofielen zijn uitgerust met een boostfunctie. Dit betekent dat de lamp bij het aanschakelen kort fel zal branden alvorens over te gaan naar het gewenste dimniveau.

Profiel selecteren voor ledlampen

Om het juiste profiel te selecteren voor de geplaatste ledlampen, ga je als volgt te werk:

  • Probeer achtereenvolgens de profielen led 1 en led 2. Als een van deze profielen naar behoren werkt, ga je naar Minimumniveau instellen (zie hieronder).

  • In het andere geval probeer je achtereenvolgens de profielen Gloeilamp of Halogeenlamp met elektronische transformator. Als een van deze profielen naar behoren werkt, hoef je verder niets te doen.

  • In het andere geval hebben de geplaatste ledlampen vrij veel energie nodig hebben om te kunnen opstarten. Kies daarom voor het profiel led 3 of led 4. Deze profielen bevatten immers een boostfunctie die ervoor zorgt dat de lampen bij het aanschakelen genoeg energie krijgen alvorens over te gaan naar het gewenste dimniveau.

We geven hieronder een voorbeeld van de voor- en nadelen van de laatste twee opties:

Profiel

Gloeilamp of halogeenlamp met
elektronische transformator

led 3 of led 4

Voordelen

De lamp gaat niet kort fel branden na
het aanschakelen

De lamp kan tot op haar minimumniveau gedimd worden

Nadelen

  • De lamp kan niet tot op haar minimumniveau gedimd worden

  • In bepaalde gevallen is het verschil in lichtoutput dat je kan bereiken, beperkt

De lamp gaat kort fel branden na het
aanschakelen indien er een lage dimstand gekozen werd

Schakel de dimmer uit en aan na het instellen van het minimumniveau. Brandt de lamp niet, selecteer dan een lampprofiel met
boostfunctie (CFLi1, CFLi2, led 3 of led 4).


Minimumniveau instellen

Om het (optimale) maximumbereik van elke lamp te behalen, kan het minimumniveau bijgesteld worden. Gebruik een schroevendraaier om
het minimumniveau manueel in te stellen. Draai de potentiometer naar rechts om het niveau te verhogen. Draai naar links om het niveau te verlagen.
Gebruik hiervoor volgend schema.

Foutcodes

Als de module normaal functioneert, licht de STATUS-led enkel op in TEST-mode. Als er één of meerdere fouten optreden, gaat
hij knipperen om de foutcode weer te geven van de fout met de hoogste prioriteit. Een overzicht van
de foutcodes vind je in volgende tabel.

LED

ACTIE

FOUT

MOGELIJKE OORZAKEN

STATUS-led

Knippert met één puls per twee
seconden.

Softwarefout

Verkeerde softwareversie.
Download de laatste versie van de software op
de Niko website en voer een upgrade uit van de module.

KANAAL-led

Knippert met één puls per twee

seconden.

Overspanning



De netspanning is niet aangesloten.
De belasting is niet aangesloten.
Het aangesloten vermogen is te hoog.
De lamp of de gebruikte kabel is defect.
De thermische beveiliging is in werking getreden.
Er is geen stuursignaal.
Het minimumniveau is te laag ingesteld.
Het dimprofiel is verkeerd.
Een combinatie van bovenvermelde oorzaken.

Knippert met twee pulsen per twee
seconden.

Kortsluiting

Knippert met drie pulsen per twee
seconden.

Overbelasting

Knippert met vier pulsen per twee
seconden.

Oververhitting

Knippert snel.

Modulefout

Technische gegevens

  • voedingsspanning: 230 Vac ± 10 %, 50 Hz

  • omgevingstemperatuur: 0 – 45 °C

  • voor gebruik in een omgeving met een niet-condenserende luchtvochtigheid (30 % - 70 %)

  • dimvermogen per kanaal: 5 – 400 VA (bij 45 °C) of 5 – 500 VA (bij 35 °C)

  • minimale lichtintensiteit en faseaan- of faseafsnijding zijn manueel instelbaar

  • 2 x 4 schroefklemmen voor 3 x 1,5 mm² of 2 x 2,5 mm² of 1 x 4 mm²

  • schuifbrug voor verbinding naar de volgende module op de DIN-rail

  • conform EN 60669-2-1

  • beveiligd tegen kortsluiting en oververhitting

  • CE-gemarkeerd

  • afmetingen: DIN 4U

  • Voorzien van een ontstoring voor CAB-signalen


JavaScript errors detected

Please note, these errors can depend on your browser setup.

If this problem persists, please contact our support.