Voorbereiding van de installatie
Neem volgende richtlijnen in acht bij het installeren van Niko Home Control.
Richtlijnen voor de buskabel
- Gebruik een buskabel met minstens twee draden. Kies twee draden (twee kleuren) en gebruik deze voor de hele installatie. Voor het aansluiten van de bedieningselementen geldt geen polariteit.
- De koperdiameter van elke draad mag 0,5 tot 1 mm bedragen.
De gekozen koperdoorsnede bepaalt de maximaal toegelaten kabelafstand tussen de connected controller en het verste bedieningselement.
Koperdiameter | Koperdoorsnede | Maximaal toegelaten kabelafstand tot de master |
0,5 mm | 0,20 mm² (bijv. UTP, FTP, STP, minimaal AWG24) | 100 m |
0,6 mm | 0,25 mm² (bijv. TPVF) | 150 m |
0,8 mm | 0,50 mm² (bijv. SVV, JYSTY) | 250 m |
- De buskabel naar de bedienpunten heeft een vrije topologie. Dit betekent dat buskabels in ster, bus of combinaties van beide kunnen worden getrokken. De vuistregel is om per voeding minstens twee takken buskabel naar de bedienpunten te laten vertrekken vanuit de schakelkast. Bekabeling in lus is niet toegelaten.
- De totale lengte van de buskabel in een installatie mag maximaal 1000 m bedragen.
Richtlijnen voor de bedienpunten
- Drukknoppen met of zonder indicatieled:
- installeer je op 90 tot 110 cm boven het vloeroppervlak.
- installeer je op een enkel- of meervoudige muurprint (één inbouwdoos volstaat voor een meervoudige muurprint).
- sluit je aan op een tweedraadse buskabel.
- Drukknoppen met display (thermostaat, HVAC-thermostaat, sfeerbediening, ecodisplay):
- installeer je op 120 tot 150 cm boven het vloeroppervlak.
- installeer je op een standaard enkelvoudige inbouwdoos.
- sluit je aan op een tweedraadse buskabel.
Voor een goede werking wordt het aanbevolen om het aantal knoppen met display te beperken tot 20. Per installatie mag je maximaal 20 (HVAC-)thermostaten en vijf ecodisplays installeren.
- Binnenbewegingsmelders:
- installeer je op 90 tot 110 cm boven het vloeroppervlak.
- installeer je op een standaard enkelvoudige inbouwdoos.
- sluit je aan op een tweedraadse buskabel.
- Touchscreens:
- installeer je op ooghoogte.
- installeer je op een standaard enkelvoudige inbouwdoos.
- sluit je aan op een IP-kabel (twisted pair) en op een 26Vdc-voedingskabel.
- Per installatie zijn in totaal tien touchscreens, smartphone- of pc-applicaties toegelaten.
- De Niko Home Control installatie bestaat standaard uit één connected controller. Andere modules zijn apart verkrijgbaar.
- Bouw de schakelkast op van links naar rechts. Installeer eerst de connected controller. Klik daarna de overige Niko Home Control modules op de DIN-rail en verbind alle modules met de schuifbrug. Plaats geen dimmodules net naast, boven of onder de connected controller.
- Per DIN-rail mag je maximaal 12 Niko Home Control modules doorverbinden.
- Gebruik maximaal 20 DIN-rails per installatie.
- Begin elke nieuwe rail met een railkoppeling of, indien nodig, een voeding. Verbind de vier aansluitklemmen (+, –, B1, B2) met de gelijknamige aansluitklemmen van de railkoppeling of de voeding op de voorgaande en volgende rail.
- Installeer maximaal twee extra voedingsmodules per installatie. Om te berekenen hoeveel extra voedingen je nodig hebt, zie Extra voeding.
- Een installatie kan uit meerdere schakelkasten opgebouwd zijn. Verbind de schakelkasten zoals je railkoppelingen of voedingen binnen de kast verbindt, d.w.z. met vier draden. Als de kabelafstand tussen de schakelkasten groter is dan 20 m, moet de volgende kast met een voeding beginnen.
- Houd kabels met laagspanningssignalen zoals de buskabel, de IP-kabel en kabels verbonden met ZLVS-componenten, gescheiden van 230V-kabels. Zo voorkom je overspraak en storingen.
- Programmeer de installatie via de computer.
Regels voor de kastopbouw
- De Niko Home Control installatie bestaat standaard uit één connected controller. Andere modules zijn apart verkrijgbaar.
- Bouw de schakelkast op van links naar rechts. Installeer eerst de connected controller. Klik daarna de overige Niko Home Control modules op de DIN-rail en verbind alle modules met de schuifbrug. Plaats geen dimmodules net naast, boven of onder de connected controller.
- Per DIN-rail mag je maximaal 12 Niko Home Control modules doorverbinden.
- Gebruik maximaal 20 DIN-rails per installatie.
- Begin elke nieuwe rail met een railkoppeling of, indien nodig, een voeding. Verbind de vier aansluitklemmen (+, –, B1, B2) met de gelijknamige aansluitklemmen van de railkoppeling of de voeding op de voorgaande en volgende rail
- Installeer maximaal twee extra voedingsmodules per installatie. Om te berekenen hoeveel extra voedingen je nodig hebt, zie Extra voeding.
- Een installatie kan uit meerdere schakelkasten opgebouwd zijn. Verbind de schakelkasten zoals je railkoppelingen of voedingen binnen de kast verbindt, d.w.z. met vier draden. Als de kabelafstand tussen de schakelkasten groter is dan 20 m, moet de volgende kast met een voeding beginnen.
- Houd kabels met laagspanningssignalen zoals de buskabel, de IP-kabel en kabels verbonden met ZLVS-componenten, gescheiden van 230V-kabels. Zo voorkom je overspraak en storingen.
Richtlijnen voor de programmering
De software is verkrijgbaar in pc- en Mac-versie.
- In de testfase kun je de installatie tijdelijk manueel programmeren. Deze manuele programmering is beperkt en wordt overschreven als je de installatie programmeert via de computer.
- De diagnosepagina is consulteerbaar via de programmeersoftware en laat toe om een snelle analyse te maken van de opbouw en werking van de installatie.