Skip to main content
Skip table of contents

Jaga - Verwarming met vier zones

Use case

Je klant heeft een van de volgende radiatorsystemen van Jaga met 4 zones:

  • een Strada Hybrid of Clima Canal met een Jaga Dynamic Product Controller of

  • een Briza

Elke zone is uitgerust met een zoneventiel dat wordt aangestuurd door een thermostaat. 

Als er verwarming wordt gevraagd, wil je klant de snelheid van de ventilatoren op de radiatoren aansturen met de Niko Home app:

  • laag (30%)

  • gemiddeld (60%)

  • hoog (100%)

  • boost (100% gedurende 15 min)

Als er geen verwarming wordt gevraagd, kan je klant de ventilatoren niet activeren.

Je kunt ook drukknoppen met led(s) en comfortsensoren gebruiken in plaats van thermostaten, of een combinatie van beide.

Procedure

De bedieningen en toestellen creëren
  1. Creëer de thermostaten (THT1 tot THT4).

  2. Creëer de zoneventielen (VALVE1 tot VALVE4).

  3. Creëer een verwarmingssysteem (H/C1).

  4. Creëer de digitale sensoren (SENS1 tot SENS4) als er verwarming wordt gevraagd.

  5. Creëer de andere geschakelde toestellen (OUT1 tot OUT4) om de 230 V naar de zoneventielen te sturen.

  6. Creëer de analoge outputs (OUT5 tot OUT8) om de ventilatoren aan te sturen.





De routine creëren

Creëer een routine Verwarmen/koelen per circuit (ROUT1). Gebruik het volgende gedrag:

  • Selecteer het verwarmingssysteem (H/C1).

  • Bepaal de verwarmingszones. Combineer de juiste thermostaat met het corresponderende zoneventiel (THT1 en VALVE1, THT2 en VALVE2, ...).

  • (optioneel) Creëer meldingen.


De routines creëren

In Z1,

  1. Creëer een routine Sfeer (ROUT2) om de ventilatiesnelheid 'laag' in te stellen. Gebruik het volgende gedrag:

    1. Selecteer het toestel dat deel uitmaakt van de routine: analoge output OUT5

    2. Stel het parameterniveau in op 30%

  2. Creëer een routine Sfeer (ROUT3) om de ventilatiesnelheid 'gemiddeld' in te stellen. Gebruik het volgende gedrag:

    1. Selecteer het toestel dat deel uitmaakt van de routine: analoge output OUT5

    2. Stel het parameterniveau in op 60%

  3. Creëer een routine Sfeer (ROUT4) om de ventilatiesnelheid 'hoog' in te stellen. Gebruik het volgende gedrag:

    1. Selecteer het toestel dat deel uitmaakt van de routine: analoge output OUT5

    2. Stel het parameterniveau in op 'Aan'

  4. Creëer een Routine op maat (ROUT5) om de ventilatiesnelheid 'boost' in te stellen. Na 15 minuten wordt de ventilatie ingesteld op 'gemiddeld'. Gebruik het volgende gedrag:

    1. Toestel dat deel uitmaakt van de routine: analoge output OUT5

    2. Startgedrag: OUT5: Niveau = Aan, Dimtijd = 1 s, Vertraging = 0 s

    3. Stopgedrag: OUT5: Niveau = 60%, Dimtijd = 1 s, Vertraging = 0 s

    4. Vink "Deze routine automatisch na een bepaalde tijd stoppen" aan en stel de periode in op 15 minuten.

Volg in Z2, Z3 en Z4 de bovenstaande stappen maar gebruik de gegevens in de onderstaande tabel.

Type routine

In Z2

In Z3

In Z4

Sfeer

ROUT6, ROUT7 en ROUT8 met OUT6

ROUT10, ROUT11 en ROUT12 met OUT7

ROUT14, ROUT15 en ROUT16 met OUT8

Routine op maat

ROUT9 met OUT6

ROUT13 met OUT7

ROUT17 met OUT8



De voorwaarden creëren

Als verwarming in een zone nodig is, gaat er 230 V naar het zoneventiel, worden de ventilatoren ontgrendeld en wordt de ventilatiesnelheid ingesteld op 60%.

Als verwarming in een zone niet meer nodig is, gaat er geen 230 V meer naar het zoneventiel en worden de ventilatoren vergrendeld en gestopt.

Creëer in Z1 een voorwaarde (COND1) om de ventilatoren aan te sturen. Gebruik de volgende logica:

  • IF SENS1 = Waar

  • THEN
    OUT1: Waarde = Aan, Vertraging = 0s
    OUT5: Niveau = Ontgrendeld, Vertraging = 0 s
    OUT5: Niveau = 60%, Dimtijd = 1 s, Vertraging = 0,1 s

  • ELSE
    OUT1: Waarde = Uit, Vertraging = 0s
    OUT5: Niveau = Uit, Dimtijd = 1 s, Vertraging = 0 s
    OUT5: Niveau = Vergrendeld, Vertraging = 0,1 s


Volg in Z2, Z3 en Z4 de bovenstaande stappen maar gebruik de gegevens in de onderstaande tabel.

In Z2

In Z3

In Z4

COND2 met SENS2, OUT2 en OUT6

COND3 met SENS3, OUT3 en OUT7

COND4 met SENS4, OUT4 en OUT8



De kast vullen en de toestellen adresseren
  • Je kan maar vier zoneventielen adresseren aan een verwarmings- of koelingsmodule 4U. Contact 5 van de module is een H/C-contact.

  • Adresseer het verwarmingssysteem altijd aan de eerste verwarmings- of koelingsmodule in de kast (contact 5).

Vul de kast met ...

en adresseer de volgende toestellen ...

een verwarmings- of koelingsmodule 4U (MOD1)

  • de zoneventielen VALVE1 tot VALVE4 (contact 1 tot 4 van de module).

  • het verwarmingssysteem H/C1 (contact 5 van de module) (*) (**).

een digitale sensormodule 2U (MOD2)

de digitale sensoren SENS1 tot SENS3.

een digitale sensormodule 2U (MOD3)

de digitale sensor SENS4.

een analoge stuurmodule 0-10 V 2U (MOD4)

de analoge outputs OUT5 tot OUT7.

een analoge stuurmodule 0-10 V 2U (MOD5)

de analoge output OUT8.

een schakelmodule (6x) 4U (MOD6)

de andere geschakelde apparaten OUT1 tot OUT4.

(*) Dit contact wordt niet fysiek gebruikt in de installatie.

(**) Het contact sluit wanneer een van de thermostaten verwarming vraagt.


Voorbeeld

Klik hier om het programmeervoorbeeld (nhc2-bestand) te downloaden.
(FPE_025_216_1.nhc2 bestand).


Aansluitschema

JavaScript errors detected

Please note, these errors can depend on your browser setup.

If this problem persists, please contact our support.