Onderhoud en probleemoplossing voor de geconnecteerde dimmer, Zigbee®
Reset-modus
De geconnecteerde dimmer resetten:
- Wist alle gegevens. Je zal dan met de Niko Home Control programmeersoftware of de Niko Home app een nieuw adres aan het toestel moeten koppelen
- Verbreekt de verbinding tussen de dimmer en je Niko Home Control installatie
- Schakelt het ingebouwde contact (standaard status)
Je kunt hier de instructievideo bekijken:
ZIGBEE® NETWERKRESET
Vanaf de release van Niko Home Control 2.16 kun je een Zigbee® netwerkreset starten met de programmeersoftware via de diagnosepagina: Diagnosepagina > Netwerkinstellingen > Zigbee netwerk resetten.
Enkel actieve Zigbee® toestellen krijgen de resetberichten. De interne configuratiegegevens worden gewist en de toestellen worden uit het netwerk gehaald.
Je kunt de toestellen opnieuw gebruiken in een ander Zigbee® netwerk, zonder dat je ze handmatig moet resetten.
Active toestellen zijn bijvoorbeeld toestellen van 230 V die altijd 'luisteren' naar het Zigbee® netwerk. Zigbee® toestellen zijn enkel actief wanneer ze gebruikt worden en 90 seconden erna.
De Zigbee® bedieningen zullen het systeemresetbericht niet ontvangen als ze niet actief zijn. We raden je aan om de Zigbee® toestellen handmatig te resetten (zie 'Fabrieksinstellingen herstellen') voordat je ze in een ander Zigbee® netwerk gebruikt.
De functie om het Zigbee® netwerk te resetten wist het volledige Zigbee® netwerk, inclusief het netwerkkanaal en het netwerk-ID van actieve Zigbee® toestellen.
De geconnecteerde dimmer upgraden
Wanneer er een upgrade beschikbaar is, word je daarvan op de hoogte gebracht in de recentste versie van de Niko Home Control programmeersoftware of de Niko Home app. Een OTA-upgrade wordt niet aangegeven met feedbackleds. Alleen als de verbinding met de slimme hub of de draadloze bridge wordt verbroken tijdens het OTA-verzoek, zal een rode led kort knipperen.
Alle Zigbee® toestellen worden automatisch een voor een bijgewerkt. Het upgraden van de Zigbee® toestellen start max. 6 uur nadat de slimme hub of de connected controller is bijgewerkt.
Wanneer een upgrade niet gelukt is, krijg je een melding in de Niko Home Control programmeersoftware of Niko Home app. Het Zigbee® toestel blijft werken met de vorige geïnstalleerde softwareversie.
De geconnecteerde dimmer vervangen
Schakel de netspanning uit
- Verwijder de defecte geconnecteerde dimmer en installeer een nieuwe. Zie Installatie.
- Open de Niko Home app
Verwijder/wis het defecte Zigbee® toestel via het hamburgermenu (=) > Instellingen > Toestellen
Vanaf de release van Niko Home Control 2.16 kun je een individueel Zigbee® toestel verwijderen via de diagnosepagina van de Niko Home Control programmeersoftware (Diagnosepagina > Zigbee® toestellen > Verwijderen).- Voeg het nieuwe Zigbee® toestel toe via hetzelfde menu
- Voeg het nieuwe Zigbee® toestel toe aan de gewenste acties of routines
- Koppel de nieuwe geconnecteerde dimmer aan de Niko Home Control installatie (zie Geconnecteerd gebruik van de geconnecteerde dimmer Zigbee® > Onboarden):
- Via de Niko Home Control programmeersoftware
- Via de Niko Home app
Het adres van de defecte geconnecteerde dimmer wordt automatisch overschreven wanneer je de nieuwe adresseert.
FAQ
Wat gebeurt er met de geconnecteerde dimmer wanneer ik mijn draadloze slimme hub vervang of reset?
De draadloze slimme hub is het brein van de Niko Home Control installatie. En dus moeten de Zigbee® toestellen opnieuw geadresseerd worden in geval van een reset of vervanging.
Soms kun je netwerkinstellingen recupereren van de defecte slimme hub. Neem contact op met Niko customer services om te kijken of de vorige instellingen hersteld kunnen worden.
Ga dan als volgt te werk:
- Met de Niko Home Control programmeersoftware: adresseer alle Zigbee® toestellen één voor één in de tab Adresseren. (Zie Geconnecteerd gebruik van de geconnecteerde dimmer, Zigbee® > Onboarden.)
- Met de Niko Home app: koppel alle geconnecteerde dimmers een voor een via het hamburgermenu (≡) > Instellingen > Toestellen > Geconnecteerde dimmers. (Zie Geconnecteerd gebruik van de geconnecteerde dimmer, Zigbee® > Onboarden.)
- Om een nieuwe draadloze slimme hub te verbinden, voeg je via hetzelfde menu elk Zigbee® toestel toe aan de gewenste actie of routine.
Wat gebeurt er met de geconnecteerde dimmer wanneer ik mijn draadloze bridge vervang of reset?
De geconnecteerde dimmer zal dan het netwerk waar hij aan toegevoegd was niet meer vinden. De rode led zal knipperen, en de schakelaar keert terug naar zijn standaard gedrag (het lokale relais schakelen).
Herstel de fabrieksinstellingen om de geconnecteerde dimmer (opnieuw) met de draadloze bridge te verbinden. Zie (v2.20-nl) Onderhoud en probleemoplossing voor de geconnecteerde dimmer, Zigbee®#Reset mode.
Probleemoplossing
Probleem | Oorzaak | Actie |
---|---|---|
Ik wil de geconnecteerde dimmer gebruiken, maar heb nog geen slimme hub of draadloze bridge om mee te koppelen | Alle 230V-geconnecteerde toestellen voor Niko Home Control kunnen in standalone modus gebruikt worden totdat ze gekoppeld worden aan een slimme hub of draadloze bridge. In deze modus schakelen ze enkel hun eigen contacten. Als er extensieschakelaars aangesloten zijn op de geconnecteerde dimmer, kunnen die ook in standalone modus gebruikt worden | Sluit het dimmercontact aan op de lichtkring die je in standalone modus wil bedienen |
Mijn slimme hub of draadloze bridge werkt niet meer | Raadpleeg de handleiding van de draadloze slimme hub (552-00001) of die van de draadloze bridge (550-00640) voor meer informatie over de mogelijke oorzaak | Als de stroom van de slimme hub of van de draadloze bridge uitvalt, blijven alle 230V-geconnecteerde toestellen werken in standalone modus. Ze schakelen of dimmen dan enkel hun eigen contact |
De geconnecteerde dimmer wordt niet gevonden in de Niko Home app of programmeersoftware, of kan niet verbonden worden met het netwerk | De voeding staat uit | Schakel de voeding aan |
De geconnecteerde dimmer staat te dicht bij de slimme hub of draadloze bridge | Zorg ervoor dat er ten minste 2 meter afstand is tussen het Zigbee® toestel en de slimme hub of draadloze bridge voor Niko Home Control. | |
De geconnecteerde dimmer en de slimme hub, draadloze bridge of een ander geconnecteerd toestel staan te ver van elkaar | Zorg ervoor dat er maximaal 10 meter afstand is tussen het toestel en de slimme hub, draadloze bridge of een volgend 230V-geconnecteerd Zigbee® toestel. Om het bereik te vergroten, kun je bijvoorbeeld nog een Zigbee®-toestel met 230V-voeding toevoegen aan het netwerk | |
Er is geen verbinding tussen de Niko Home app of laptop/pc en de slimme hub of draadloze bridge | Controleer de verbinding met de slimme hub of draadloze bridge. Raadpleeg de respectievelijke producthandleidingen om het probleem op te lossen | |
Andere oorzaak; je hebt alle bovenstaande oorzaken en bijbehorende acties geprobeerd maar het probleem is niet opgelost. | Voer het MAC-adres en de installatiecode handmatig in. Als het probleem zich blijft voordoen na het uploaden van de configuratie, neem dan contact op met Niko customer services. | |
De belasting wordt niet aangeschakeld | De vermogenschakelaar van de lichtkring is uitgeschakeld of er is een kortsluiting | Controleer of de lamp voldoet aan de belastingspecificaties in de handleiding |
De schakelaar wordt gebruikt tijdens een overgangsperiode waarin de RF-verbinding met de slimme hub of draadloze bridge verbroken is | Na de overgangsperiode zou de feedbackled rood moeten knipperen en kan het toestel in standalone modus gebruikt worden | |
Het minimale dimniveau is te laag ingesteld | Verhoog het minimale dimniveau of gebruik een profiel met boostfunctie (LED 3, LED 7 of LED 8). | |
Er is geen voedingsspanning | Controleer de voedingsspanning, de aansluitingsklemmen en draden, de lichtbron en de dimmer, en vervang indien nodig | |
De lamp is defect | ||
De dimmer is defect | ||
De dimschakelaar schakelt plotseling uit | De beveiliging tegen thermische overbelasting (te hoge temperatuur) of kortsluiting is in werking getreden | Controleer of de lamp dimbaar is. Dit wordt op de verpakking aangegeven met het volgende symbool: |
Controleer of de belasting niet te hoog is. Houd rekening met het blind vermogen van gewikkelde transformatoren. Ook ledlampen die piekstromen genereren, kunnen de dimmer doen uitschakelen, zelfs wanneer het maximale dimvermogen niet is bereikt | ||
De temperatuur in de inbouwdoos mag niet meer dan 35 °C bedragen. Verlaag de belasting die aangesloten is op de dimmer | ||
Controleer of er gemengde belastingen gebruikt zijn. Zorg ervoor dat er slechts één type lampbelasting in de lichtkring zit | ||
Het dimprofiel is verkeerd |
met elektronische transformator kies je lampprofiel LED 5. | |
De lamp flikkert | De lamp is niet dimbaar | Controleer of de lamp dimbaar is. Dit wordt op de verpakking aangegeven met het volgende symbool: |
Het minimale dimniveau is te laag ingesteld | Verhoog het minimumdimniveau of gebruik een profiel met boostfunctie (LED 3, LED 7 of LED 8). | |
De 2-draadsdimmer krijgt onvoldoende stroom vanuit de lamp. | Plaats één of meerdere ledcompensatoren (310-05001) over de lamp, tussen de schakeldraad en de nuldraad | |
Het dimprofiel is verkeerd | Kies een ander profiel en pas het minimale dimniveau aan. | |
Er is sprake van CAB-storing | Raadpleeg de FAQ over dimmen op www.niko.eu/faq | |
De lamp heeft een capacitief elektrisch profiel en genereert hoge stroompieken | Verminder het aantal lampen in de lichtkring of vervang de lampen als de andere acties hierboven het flikkeren van de lamp niet hebben opgelost | |
De dimmer is defect | Vervang de dimmer | |
De lamp schakelt niet volledig uit en gloeit na | Lekstromen kunnen ervoor zorgen dat lampen met een laag vermogen blijven branden (nagloeien) wanneer de stroom wordt onderbroken. Lekstromen kunnen ontstaan door capacitieve effecten van lange bekabeling | Plaats een andere lamp met een hogere minimale elektrische belasting of plaats een ledcompensator (310-05001) over de lamp, tussen de schakeldraad en de nuldraad |
De lamp zoemt/maakt hoorbaar geluid | De lamp is van slechte kwaliteit | Selecteer dimprofiel LED 4, LED 5 of LED 7. Als de lamp flikkert, wijst dat op capacitief elektrisch gedrag. We raden in dit geval aan om een andere lamp te plaatsen |
Wanneer ik de knop MIN DIMNIVEAU gebruik, krijg ik de lamp niet meer aan | Het minimale dimniveau ligt onder het aanschakelniveau van de lamp | Kies een dimprofiel met boostfunctie: LED 3, LED 7 of LED 8 |