Voeding
Beschrijving
De voeding levert een spanning van 26 Vdc aan de bus, de modules en de bedieningselementen van de installatie. Je kunt in één installatie meerdere voedingen parallel schakelen.
Overzicht
Dimensionering
Vuistregel
Om het vereiste aantal voedingen te berekenen, kun je volgende vuistregel hanteren: maximaal 24 kastmodules en 70 bedieningselementen (waarvan 20 met indicatieled) per voeding. Afhankelijk van de grootte en de opbouw van de installatie installeer je één, twee of drie voedingen.
Deze vuistregel heeft een ruime marge.
Exacte berekening
Alle bedieningselementen en modules hebben een eigen verbruik. Dit verbruik wordt uitgedrukt in punten. Per 800 punten is één voeding nodig. Tel de punten van alle bedieningselementen en modules in de installatie bij elkaar op en deel dit getal door 800. Het resultaat is het vereiste aantal voedingen. Maximaal drie voedingen zijn toegelaten per installatie.
Gebruik volgende tabel om het exacte aantal voedingen te berekenen.
Modules | |||
Ref. | Naam | Punten | Breedte |
550-00001 | Controller | 60 | 2E |
550-00508 | IP-interface | 70 | 2E |
550-00106 | Schakelmodule (6x) | 5 | 4E |
550-00103 | Schakelmodule (3x) | 5 | 2E |
550-00130 | Motormodule | 5 | 4E |
550-00340 | Universele dimmodule (2 x 400 W) | 5 | 4E |
550-00140 | Ventilatiemodule | 5 | 2E |
550-00150 | Verwarmings- of koelingsmodule | 5 | 4E |
550-00801 | Meetmodule elektriciteit (1 kanaal) | 20 | 2E |
550-00803 | Meetmodule elektriciteit (3 kanalen) | 20 | 4E |
550-00230 | Analoge sensormodule | 10 | 2E |
550-00210 | Digitale potentiaalvrije sensormodule | 10 | 2E |
550-00240 | Analoge stuurmodule 0-10 V | 20 | 2E |
550-00241 | Analoge stuurmodule 1-10 V | 20 | 4E |
550-00250 | Pulsteller | 10 | 2E |
550-00505 | Nikobus interface | 40 | 2E |
550-00610 | RF-interface Easywave | 20 | 2E |
Bedieningselementen | ||
Ref. | Naam | Punten |
550-2021x + 1xx-55511 | Binnenbewegingsmelder | 10 |
550-20200 | Buitenbewegingsmelder | 10 |
1xx-51001 | Enkelvoudige drukknop | 3 |
1xx-52001 | Enkelvoudige drukknop met led | 4 |
1xx-51002 | Tweevoudige drukknop | 3 |
1xx-52002 | Tweevoudige drukknop met led | 5 |
1xx-51004 | Viervoudige drukknop | 3 |
1xx-52004 | Viervoudige drukknop met led | 5 |
1xx-51006 | Zesvoudige drukknop | 3 |
1xx-52006 | Zesvoudige drukknop met led | 5 |
550-20000 | Drukknopinterface | 3 |
1xx-51033 | Enkelvoudige motorsturingsbediening | 3 |
1xx-52033 | Enkelvoudige motorsturingsbediening met led | 5 |
1xx-51036 | Tweevoudige motorsturingsbediening | 3 |
1xx-52036 | Tweevoudige motorsturingsbediening met led | 5 |
1xx-51043 | Enkelvoudige dimbediening | 3 |
1xx-52043 | Enkelvoudige dimbediening met led | 5 |
1xx-51046 | Tweevoudige dimbediening | 3 |
1xx-52046 | Tweevoudige dimbediening met led | 5 |
1xx-52054 | Ventilatiebediening met led | 5 |
550-1305x | Thermostaat | 14 |
550-1304x | Sfeerbediening | 14 |
550-1308x | Ecodisplay | 14 |
Installatie
Aansluitschema
Een voeding heeft een vermogen van 10 W. Bereken het vereiste aantal voedingen vóór je met de installatie begint. Zie Dimensionering hierboven.
Om een voeding aan te sluiten en te bevestigen:
- Neem bij de installatie de richtlijnen voor kastopbouw in acht. Zie Voorbereiding van de installatie.
- De installatie mag niet onder netspanning staan.
1 Klik de voeding op een DIN-rail links onderaan in de schakelkast.
2 Bevestig vervolgens de overige modules op de rail. Werk van links naar rechts. Begin met de controller. Als de rail vol is of als je het maximaal toegelaten aantal van 12 modules per rail bereikt hebt, ga dan verder op de rail erboven.
3 Verbind de vier aansluitklemmen (+, –, B1, B2) met de gelijknamige aansluitklemmen van de railkoppeling of de voeding op de voorgaande en volgende rail.
4 Op elke module zit een schuifbrug. Schuif deze naar rechts tot ze vastklikt in de module ernaast. Hierdoor zijn de bus en de voedingsspanning doorgegeven.
5 Sluit de L-fasedraad en de N-nulgeleider aan op respectievelijk de L- en de N-schroefklem.
Een voeding instellen als master
Als je meerdere voedingen gebruikt, stel dan één ervan manueel in als master. De overige voedingen worden slaves. Als je geen master instelt, wordt één van de voedingen automatisch de master.
De master levert spanning aan de bus, de modules en de bedieningselementen. De slaves leveren spanning aan de modules, maar niet aan de bus. De maximale kabelafstanden tot de bedienpunten moeten gerespecteerd worden ten opzichte van de master. Zie Voorbereiding van de installatie. Als de master defect is, wordt één van de slaves automatisch de nieuwe master. Hierdoor kunnen bepaalde functies uitvallen.
Om een voeding manueel in te stellen als master:
1 Zet de installatie onder netspanning.
2 Houd de MASTER-adresknop van de voeding die je als master wilt instellen, twee seconden ingedrukt.
Foutcodes
Als de module normaal functioneert, licht de STATUS-led enkel op in TEST-mode. Als er één of meerdere fouten optreden, gaat hij knipperen om de foutcode weer te geven van de fout met de hoogste prioriteit. Een overzicht van de foutcodes vind je in volgende tabel.
LED | ACTIE | FOUT | MOGELIJKE OORZAKEN |
STATUS-led | Knippert met één puls per twee seconden. | Softwarefout | Verkeerde softwareversie.* *Download de laatste versie van de software op de Niko website en voer een upgrade uit van de module. |
Knippert met twee pulsen per twee seconden. | Overbelasting of kortsluiting | De bus is niet correct aangesloten. | |
De busspanning is te laag. | |||
De bus wordt te zwaar belast. Controleer de punten. | |||
Een van de busdeelnemers is defect. | |||
Knippert met drie pulsen per twee seconden. | Oververhitting | De temperatuur in de schakelkast is te hoog opgelopen. | |
MASTER-led | Geen foutcodes mogelijk. | Niet van toepassing | |
BUS-led | Geen foutcodes mogelijk. | ||
POWER-led | Geen foutcodes mogelijk. |
Technische gegevens
- leverbaar vermogen: 10 W
- ingangsspanning: 230 Vac ± 10%
- uitgang: 26 Vdc, 400 mA (ZLVS, zeer lage veiligheidsspanning) - 10 W
- afmetingen: DIN 4E
- schuifbrug
- 4 aansluitklemmen
- CE-gemarkeerd
- omgevingstemperatuur: 0 - 45°C
- beveiligd tegen kortsluiting, overspanning, verkeerde aansluiting en oververhitting