Werken met het tabblad instellingen
Selecteer het tabblad instellingen. Het instellingenmenu wordt geopend. |
Submenu bediening
1. Selecteer het submenu bediening. Het instellingenmenu voor de bedieningen wordt geopend. Hier kun je de symbolen van de locaties aanpassen. Je krijgt een overzicht van alle locaties die de installateur ingesteld heeft in de programmeersoftware. Het aantal locaties per scherm is beperkt tot acht. Zijn er meer dan acht locaties ingesteld, dan ga je naar het volgende scherm met het rechterpijltje. Met het linkerpijltje ga je terug naar het vorige scherm. Met het kruisje onderaan in de menubalk keer je terug naar het hoofdmenu voor de instellingen. | |
2. Selecteer een locatie waarvan je het automatisch toegekende symbool wilt wijzigen. | |
3. Blader door de beschikbare symbolen via een op- of neerwaartse beweging over de lijst en selecteer het gewenste symbool. Je kunt kiezen welke acht locaties er verschijnen op het eerste scherm van het bedieningsmenu. Selecteer 1e pagina door op het vinkje te drukken. | |
4. Druk op opslaan om je aanpassingen te bewaren. Je keert automatisch terug naar het overzicht met locaties. Druk op het kruisje rechtsonder als je de wijzigingen niet wilt opslaan. Je keert terug naar het overzicht met locaties. |
Submenu favorieten
1. Selecteer het submenu favorieten. Het instellingenmenu voor je favorieten wordt geopend. | |
2. Selecteer de actie(s) die je wilt weergeven in het favorie- tenmenu. Via een op- of neerwaartse beweging over de lijst blader je door de acties per locatie. | |
3. Selecteer opslaan om je aanpassingen te bewaren. Je keert automatisch terug naar het overzicht met locaties. Druk op het kruisje rechtsonder als je de wijzigingen niet wilt opslaan. Je keert terug naar het overzicht met locaties. |
Submenu systeeminfo
Selecteer het submenu systeeminfo om de systeeminforma- tie (IP-adres, Mac-adres …) te raadplegen. Je kunt in dit scherm de gekozen taal en munteenheid raadplegen, maar niet wijzigen. Alleen de installateur kan de systeeminformatie wijzigen in de programmeersoftware. Met de terugtoets onderaan in de menubalk keer je terug naar het hoofdmenu voor de instellingen. |
Submenu alarmen
Een alarm verschijnt meteen als pop-up op het scherm. Na bevestiging (door op OK te drukken) verdwijnt de pop-up en wordt deze in het logboek opgenomen. Een melding, daarentegen, verschijnt niet meteen als pop-up. In elk menu verschijnt er rechtsonder een gele enveloppe. Als je hierop drukt, verschijnt er een pop-up met de melding. De laatste tien meldingen/alarmen met vermelding van datum en tijdstip worden opgeslaan in één gezamenlijk logboek te staan. Selecteer het submenu alarmen om het logboek van mel- dingen en alarmen te raadplegen. Selecteer een alarm of melding naar keuze om de volledige inhoud ervan te tonen. Via een op- of neerwaartse beweging over de lijst blader je door de verschillende alarmen en meldingen. |