Stel de status 'niet thuis' in bij activering van het alarm
Use case
Je klant heeft een alarmsysteem om de woning te beveiligen.
Het alarmsysteem kan tegen inbraak, brand of beide zijn.
Wanneer ze hun woning verlaten, zullen de bewoners het alarmsysteem activeren via het toetsenbord van het systeem.
Je vermijdt een extra handeling voor je klant door de 'alles uit'-routine(s) te activeren als het alarmsysteem ingeschakeld wordt.
De woning wordt nu niet alleen in de gaten gehouden door het alarmsysteem maar heeft ook de meest ideale status als niemand thuis is.
De meeste alarmsystemen hebben contacten die je kunt gebruiken om een extern systeem aan te sturen, in dit geval Niko Home Control.
Om dat contact te gebruiken moet de alarminstallateur het correct instellen en je de informatie over het contact bezorgen.
Startpunt
Het alarmsysteem is geïnstalleerd en geconfigureerd.
Het alarmsysteem bevat een contact dat sluit wanneer het alarmsysteem ingeschakeld wordt.
Dat contact is potentiaalvrij, of je hebt het potentiaalvrij gemaakt.
Het contact is aangesloten op de Niko Home Control installatie via een digitale potentiaalvrije sensormodule.
Procedure
De bedieningen en toestellen creëren
Creëer een ‘Koppeling met extern systeem’ (SENS1)
Deze Koppeling met extern systeem (SENS1) staat voor het ingeschakelde contact van het alarmsysteem dat aangesloten is op een ingang van de digitale potentiaalvrije sensormodule.
De routine(s) en actie(s) creëren
Om de status 'niet thuis' in te stellen moet je mogelijk verschillende toestellen in een gewenste stand zetten.
Houd niet alleen rekening met verlichting maar ook met geschakelde stopcontacten, rolluiken, gordijnen, ventilatie, verwarming en koeling, audio ...
Het lijkt logisch om toestellen uit te schakelen en een zuiniger regime te kiezen voor HVAC-toestellen wanneer niemand thuis is.
Maar we kunnen ook overwegen om bepaalde dingen in te schakelen als er niemand aanwezig is.
In dit voorbeeld werken we met de volgende keuze:
Wanneer het alarmsysteem ingeschakeld is:
-de 'alles-uit'-routines voor de beneden- en eerste verdieping moeten geactiveerd zijn
-rolluiken in inbraakgevoelige zones moeten naar beneden gaan
-de routine 'aanwezigheidssimulatie' moet geactiveerd zijn.
Creëer de routine 'Alles-uit eerste verdieping' (ROUT1)
Stel het gewenste gedrag inCreëer de routine 'Alles-uit benedenverdieping' (ROUT2)
Stel het gewenste gedrag inCreëer de routine 'Aanwezigheidssimulatie' (ROUT3)
Stel het gewenste gedrag in
De voorwaarden creëren
Via een voorwaarde vertalen we de status van het ingeschakelde contact van het alarmsysteem naar de gewenste 'niemand thuis'-status voor de woning.
Wanneer het alarmsysteem ingeschakeld is, zal het ingeschakelde contact dat verbonden is met de digitale potentiaalvrije sensormodule sluiten en wordt het 'THEN'-deel van de voorwaarde uitgevoerd.
'THEN' bevat de elementen die getriggerd moeten worden wanneer de bewoners de woning verlaten.
Wanneer je het alarmsysteem uitschakelt, zal hetzelfde ingeschakelde contact opnieuw openen en wordt het 'ELSE'-deel van de voorwaarde uitgevoerd.
'ELSE' bevat de elementen die getriggerd moeten worden wanneer de bewoners terug thuiskomen. Bijvoorbeeld, het inschakelen van de verlichting in de hal en het uitschakelen van de aanwezigheidssimulatie.
Creëer een voorwaarde (COND1):
IF
SENS1= True
THEN
ROUT1: initiatoren = Activeren
ROUT2: initiatoren = Activeren
ROUT3: initiatoren = Activeren
Rolluik x: Motorbeweging = Gesloten
Rolluik y: Motorbeweging = Gesloten
ELSE
Verlichting hal: waarde = aan
ROUT3: initiatoren = deactiveren
Voorbeelden
Klik hier om het programmeervoorbeeld te downloaden.
(FPE_034_221_01.nhc2 file).