Simulatie van een codeklavier met een drukknop (met leds)
Use case
Je klant wil een actie starten (bv. een lamp aansteken) wanneer een specifieke cijfercombinatie (bv. 1234) wordt ingedrukt op een viervoudige drukknop (met leds). De correcte combinatie moet binnen 4 seconden ingedrukt worden.
In dit voorbeeld wordt een combinatie van vier knoppen gebruikt. Je kan ook meer knoppen of een andere cijfercombinatie gebruiken.
Procedure
De bedieningen en toestellen creëren
- Creëer een viervoudige drukknop (PB1).
- Creëer een lamp (LAMP1).
- Creëer de virtuele toestellen (VIRT1 tot VIRT4):
- VIRT1: Knop 1 van PB1 actief
- VIRT2: Knop 2 van PB1 actief
- VIRT3: Knop 3 van PB1 actief
- VIRT4: Knop 4 van PB1 actief
De routines creëren
De correcte cijfercombinatie moet binnen 4 seconden ingedrukt worden.
- Creëer een routine op maat (ROUT1) om VIRT1 met knop 1 van de drukknop voor 4 seconden in te schakelen. Gebruik het volgende gedrag:
- Bediening die de routine inschakelt: knop 1 van de drukknop (PB1).
- Toestellen die deel uitmaken van de routine: VIRT1
- Startgedrag:
- VIRT1: Waarde = waar, Vertraging = 0 s
- VIRT1: Waarde = onwaar, Vertraging = 4 s
- Stopgedrag: laat leeg
- Startgedrag:
- Creëer een routine op maat (ROUT2) om VIRT2 met knop 2 van de drukknop voor 3 seconden in te schakelen. Gebruik het volgende gedrag:
- Bediening die de routine inschakelt: knop 2 van de drukknop (PB1).
- Toestellen die deel uitmaken van de routine: VIRT2
- Startgedrag:
- VIRT2: Waarde = waar, Vertraging = 0 s
- VIRT2: Waarde = onwaar, Vertraging = 3 s
- Stopgedrag: laat leeg
- Startgedrag:
- Creëer een routine op maat (ROUT3) om VIRT3 met knop 3 van de drukknop voor 2 seconden in te schakelen. Gebruik het volgende gedrag:
- Bediening die de routine inschakelt: knop 3 van de drukknop (PB1).
- Toestellen die deel uitmalen van de routine: VIRT3
- Startgedrag:
- VIRT3: Waarde = waar, Vertraging = 0 s
- VIRT3: Waarde = onwaar, Vertraging = 2 s
- Stopgedrag: laat leeg
- Startgedrag:
- Creëer een routine op maat (ROUT4) om VIRT4 met knop 4 van de drukknop voor 1 seconde in te schakelen. Gebruik het volgende gedrag:
- Bediening die de routine inschakelt: knop 4 van de drukknop (PB1).
- Toestellen die deel uitmaken van de routine: VIRT4
- Startgedrag:
- VIRT4: Waarde = waar, Vertraging = 0 s
- VIRT4: Waarde = onwaar, Vertraging = 1 s
- Stopgedrag: laat leeg
- Startgedrag:
De voorwaarden creëren
Onderstaande voorwaarden zijn een ingebouwde veiligheidsmaatregel. Als je binnen 4 seconden een verkeerde code invoert, worden de 4 virtuele toestellen niet tegelijkertijd op "waar" gezet.
- Creëer een voorwaarde (COND1) voor het indrukken van de correcte code. De lamp gaat aan. Gebruik de volgende logica:
- IF (VIRT1: Waarde = waar) en (VIRT2: Waarde = waar) en (VIRT3: Waarde = waar) en (VIRT4: Waarde = waar)
- THEN LAMP1: Waarde = aan
- ELSE laat leeg
- Creëer een voorwaarde (COND2) voor het indrukken van een foutieve code (de eerste knop wordt foutief ingedrukt). Gebruik de volgende logica:
- IF [(VIRT2: Waarde = waar) of (VIRT3: Waarde = waar) of (VIRT4: Waarde = waar)] en (VIRT1: Waarde = onwaar)
- THEN VIRT1 tot VIRT4: Waarde = onwaar
- ELSE laat leeg
- Creëer een voorwaarde (COND3) voor het indrukken van een foutieve code (de eerste of tweede knop wordt foutief ingedrukt). Gebruik de volgende logica:
- IF [(VIRT3: Waarde = waar) of (VIRT4: Waarde = waar)] en [(VIRT1: Waarde = onwaar) of (VIRT2: Waarde = onwaar)]
- THEN VIRT1 tot VIRT4: Waarde = onwaar
- ELSE laat leeg
- Creëer een voorwaarde (COND4) voor het indrukken van een foutieve code (de eerste of tweede of derde knop wordt foutief ingedrukt). Gebruik de volgende logica:
- IF (VIRT4: Waarde = waar) en [(VIRT1: Waarde = onwaar) of (VIRT2: Waarde = onwaar) of (VIRT3: Waarde = onwaar)]
- THEN VIRT1 tot VIRT4: Waarde = waar
- ELSE laat leeg